‘Ik moet bevallen, ik moet bevallen’ riep ze ineens uit, terwijl we haar aan het verzorgen waren. Ze was in paniek, maar wij bleven kalm en we moesten er ook wel een beetje om glimlachen. Bewoonster van negentig jaar, die het uitroept dat ze moet bevallen. ‘Pers maar’ zei ik. Dat leek me logischer dan te zeggen dat ze niet meer bevallen kon. Dus perste ze. Met dat de ontlasting er was, werd mevrouw rustiger en was het goed.

Het is trouwens niet alleen maar ‘Poep en zo‘ in de zorg. Het is er wel. Ik kan het netjes defecatie noemen (‘def’ zoals wij het vaak noemen) of ontlasting, maar bij poep is het voor iedereen duidelijk. Poepen doen we allemaal. Praten over poep doen we normaal gesproken niet zo snel. Zeker niet tijdens het eten of koffiedrinken. Alhoewel…..
Vanmiddag hebben we er als collega’s uitgebreid over gesproken, zo na de overdracht in het geklets dat er nog was. We zaten op het het balkon en bespraken de types ontlasting. Wil je weten of het defecatiepatroon optimaal is, moet je dit bijhouden in je rapportage. Je kijkt niet alleen naar de hoeveelheid (weinig, normaal, veel), maar ook naar het type. Zo is er bij type 1 sprake van losse harde keutels en vertelt type 7 je dat je de eventueel voorgeschreven medicatie voor de stoelgang wel mag overslaan die dag. Bij type 7 is het namelijk heel vloeibaar.

Als beelddenker zie ik er graag een plaatje bij en laat dat er nou ook zijn. Een poster waar al die types in beeld zijn gebracht. Daar keken we als collega’s geamuseerd naar en we lazen hardop voor wat er stond: ‘Als een worst, maar met barstjes aan de buitenkant‘ en ‘zachte en papperige delen met niet definieerbare randen…..’
Verderop zat een bewoner en naast hem was net zijn vrouw gaan zitten. Ze keek ons verbaasd aan, terwijl de koffie voor haar stond. We hebben haar netjes uitgelegd waar we het over hadden. Ze kon er gelukkig wel om lachen.
Als zorgverleners zijn we gewend aan poep, ongeacht het type. Nee, het is echt niet altijd een pretje, maar het hoort er gewoon bij. Dat is voor naasten natuurlijk niet zo, laat staan voor de bewoners zelf. Laatst sprak ik er met een collega uitgebreid over. Er zijn zoveel dingen die we soms onbewust doen, omdat we het zo vanzelfsprekend vinden. Als voorbeeld kwam de toiletgang ter sprake. Hoe vaak sluipt het er niet in dat je een bewoner op het toilet helpt en dat je ondertussen de kleren voor de volgende dag klaar legt of het gebit alvast poetst aan de wastafel. Met de rug naar de bewoner toe, maar toch….

Zou je dat zelf prettig vinden?
We kwamen beide tot de conclusie dat we het gênant zouden vinden. Op het toilet wil je privacy. Niet alleen om de geluiden en de geur. Het is een moment waar we anderen niet naast ons willen hebben. Juist bij bewoners met dementie, is het zó belangrijk dat jij je inleeft in de beleving van de ander. Ook als het om de toiletgang gaat. ‘Hoe zou ik dat zelf willen?’ en het antwoord weet ik wel. Dan wil ik dat de zorgverlener weg gaat, mij de ruimte geeft en de rust om op het toilet te doen wat ik moet doen zonder het gevoel te hebben dat de zorgverlener ongeduldig aan het wachten is. Het sluipt er zomaar in en het is soms zo logisch dat het gaat zoals het gaat. Ik hoor het mezelf ook zo vaak vragen: ‘Bent u klaar?’, maar hoeveel tijd en rust gaf ik mijn bewoner eigenlijk?
Poepen is kwetsbaar. Poep is kwetsbaar. We staan er als zorgverleners letterlijk met de neus bovenop. Met onze professionele blik kijken we naar vorm, kleur, hoeveelheid. Dat doen we bijna automatisch en we rapporteren wat af als het daarover gaat. Tegelijk is het belangrijk om je bewust te blijven van de kwetsbaarheid. Van het intieme dat er bij komt kijken, de schaamte en het ongemak. Ongeacht wie je voor je hebt en hoe zorgafhankelijk iemand ook is, die kwetsbaarheid is er altijd.

De poster met type poep hebben we als collega’s vanmiddag volop bestudeerd. ‘Ik hang het wel naast de koelkast, boven ons bureau zei mijn collega. ‘Handig voor als je aan het rapporteren bent’ en dat is het zeker. Dan kan je zo nu en dan even spieken: welk type was het ook alweer?
‘Liever niet naast de koelkast, niet te zichtbaar’, zeiden we tegen haar. Poep blijft toch iets…nou ja, je begrijpt het wel. Niet iedereen wil al die soorten drollen zien, terwijl hij/zij geniet van een kopje koffie met een plakje koek.