Mijn lach is weg

Nel loopt meestal vrolijk op mij af. Ze lijkt me te herkennen en dan is ze blij dat ze me ziet. Ze maakt een praatje en ik bewonder altijd haar jurk. Jurken draagt ze graag, zoals ze ook altijd een ketting om haar hals draagt, die door de hanger goed opvalt.

Vandaag zit ze wat lusteloos aan tafel. Het is spelletjesmiddag en Nel zit aan de tafel waar ze aan het sjoelen zijn. Iedereen lijkt plezier te hebben en één bewoner is fanatiek bezig om de hoogste score te behalen. Nel niet, Nel kijkt nors voor zich uit en lijkt niet op te merken dat ik op haar af loop. Ik probeer contact met haar te krijgen. ‘Nel, waar is je mooie lach?’ vraag ik en ze kijkt me somber aan. ‘Mijn lach is weg’ en ik geloof haar meteen, zo treurig als ze kijkt.

Ik doe een poging om haar op te vrolijken. ‘Wat heb je een leuk vest aan’ en dat meen ik ook. Hij valt niet alleen op door de rode kleur, maar het is ook opvallend dat ze dit keer géén jurk draagt. Nel lacht niet terug. Ze vertelt over haar moeder en haar broers, die niet op bezoek komen en dat ze daar niets van begrijpt.

‘Waar is je mooie lach?’ is mijn vraag, maar het maakt geen verbinding met haar gevoel. Haar gedachten zijn bij anderen, naasten die niet bij haar zijn. Naasten uit een ver verleden, maar in haar wereld van vandaag hebben ze een bestaan. ‘Ik snap dat je ze mist’ zeg ik en ze knikt bevestigend, terwijl ze naar de sjoelbak staart.

Je wil dat bewoners het goed hebben. Liever geen gemopper, geen geklaag, geen ongeduld. Liever geen ruzie aan tafel tussen bewoners onderling. We sussen, we troosten, we proberen de rust te bewaren en de gezelligheid en we motiveren ze om mee te doen aan activiteiten die worden georganiseerd. Daar is ook niets mis mee. Bewoners hebben echter ook gewoon hun nukken, boosheid, irritaties en verdriet.

Mag dat er zijn?

De volgende dag zie ik haar aan het einde van de gang lopen. Ze loopt naar me toe en zwaait vrolijk naar me. Ik zie duidelijk een lach op haar gezicht. ‘Is je lach er weer?’ ik kan het niet laten dat te vragen. ‘Ja, beetje bij beetje vind ik hem terug’ zegt ze ineens heel ernstig. ‘Oh gelukkig maar’ zeg ik ‘als je lacht vind ik jou het allermooist’ en dan lacht Nel volop. Een lach van oor tot oor.

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag